Frans
Brussel, begin jaren zestig. Alice en Céline wonen in twee aanpalende herenhuizen. Ze zijn allerbeste vriendinnen, net zoals hun twee zoontjes beste vrienden zijn: Théo en Maxime brengen alle tijd samen door. De quasi perfecte harmonie wordt abrupt verstoord wanneer Alice op een dag onvrijwillig helpt bij de dood - weliswaar een ongeluk - van Maxime, de zoon van Céline. Céline is uitzinnig van verdriet en zegt tegen Alice dat ze niet alles heeft gedaan om haar zoon te redden. De band tussen de twee hartsvriendinnen breekt: Alice verdenkt Céline ervan dat ze zich wil "wreken" op haar zoon Théo... Is dat echt zo, of is dit het gevolg van pure paranoia?